Kees Boele — Afscheid van een bezield bestuurder

Interview met de bestuursvoorzitter van de HAN

SAM
sambyhan
5 min readMar 10, 2020

--

Zeven jaar geleden verliet Kees Boele de Christelijke Hogeschool Ede voor een bestuursfunctie bij de HAN. Zijn opdracht in een notendop: breng bezieling en een nieuwe bestuursstijl in deze hogeschool. Nu zijn vertrek bij de HAN nabij is, blikt SAM samen met hem terug.

Tekst: Hanneke Sizoo
Fotografie: Marcel Krijgsman

Start van de dag
Het is keer op keer een bijzonder fijn moment van de dag, vertelt Kees: direct na het opstaan de kachel aansteken. Daarna is er ruimte voor bezinning, gebed en voorbereiding op de dag. “De meeste gedachten en ideeën ontstaan sowieso daar, lezend in die luie stoel naast de kachel bij de boekenkast. Ik zit er daadwerkelijk vele uren, soms tot irritatie van mijn huisgenoten.”

Kees Boele vertelt hoe hij geworsteld heeft met zijn besluit om te vertrekken bij de HAN. Bezinning op een derde bestuurstermijn was gaande, toen de kans voorbijkwam bestuurder te worden van de Protestantse Theologische Universiteit (PThU) Amsterdam-Groningen. Zijn ogen gaan twinkelen als hij erover vertelt: deze baan past als een oude jas.

Demotie
Hij verheugt zich: op de fiets naar het station, op weg naar Groningen, Amsterdam of elders, lezen in de trein. Om vervolgens bij de PThU bezig te zijn met maatschappelijke thema’s waarbij zijn drijfveren als theologie en filosofie alle ruimte krijgen. Ook de kleinschaligheid (2018: 261 studenten, 81 medewerkers, red.) spreekt hem aan: “Binnen twee maanden ken je iedereen.”

Op de vraag of hij het nu rustiger aan gaat doen, zegt hij: “Het is een tandje terug, een wat minder grote eindverantwoordelijkheid. Sommige mensen vragen me nu: is het geen demotie, deze nieuwe baan? Ik vind dat een beetje zielig. Alsof het altijd groot, groter, grootst moet zijn. Zo zit ik niet in elkaar.”

“Er werd met zeven paarden aan me getrokken om te komen, maar ik twijfelde”

Een bestuurlijke sfinx
Het besluit om destijds bij de HAN te komen werken was ‘een van de moeilijkste van zijn leven.’ De procedure bestond uit, alles en iedereen meegerekend, achttien gesprekken. Er lag veel spanning op. “Ik hoorde vaak de woorden ‘angst’ en ‘onzekerheid’. Er werd met zeven paarden aan me getrokken om te komen, maar ik twijfelde. Een school met 35.000 studenten, kun je daar überhaupt bezield voor bezig zijn? Of word je een bestuurlijke sfinx die driehoog boven het gepeupel met papier aan het schuiven is? En, willen ze echt wel een andere koers gaan varen, vroeg ik me af. Zijn ze wel blij met wat ik daar teweeg ga brengen?”

De zachte kant
Achteraf heeft hij geen spijt van zijn toenmalige keuze. “Het is me ontzettend meegevallen wat je kunt doen, ondanks de schaalgrootte. Terugkijkend ben ik het meest trots op wat er aan de ‘zachte’ kant gebeurd is, de ruimte die ik aan de kwaliteitscultuur heb kunnen geven. Door persoonlijk contact, door mensen te stimuleren te vertrouwen op hun drijfveren en ruimte te geven aan de inhoud. De rest is bijzaak. Uit reacties om mij heen blijkt dat dat gewaardeerd is. Dat doet me het meest goed.”

Verdriet
Toch is er ook teleurstelling en zelfs verdriet. “Ik heb er verdriet van als mensen zeggen dat ik onzichtbaar ben of geen hart voor de zaak heb. Dat is zo niet waar. Maar ik begrijp het wel, ik had het vroeger ook, zo keek ik ook naar mijn baas. Als bestuurder word je geframed. Mensen zien de buitenkant, de bezoldiging, de kamer, het pak en dasje.” De gedachte dat bestuurders in principe niet deugen tenzij het meevalt, is sterk, vindt Kees. “Bestuurders zijn tegen je en zitten je dwars. Soms is die gedachte binnen de HAN voelbaar en is er sterke tegenbeweging, waar ik dan erg van schrik. Terwijl de HAN ook een familiare school is en de tevredenheid hoog is.”

Ontredderd en gemankeerd
Kees vertelt over de meest heftige periode van zijn bestuurderschap: het begon met het moment dat collega-bestuurder Frank Stöteler ziek werd. “Hoe verschillend we ook waren, we hadden een sterke band en dezelfde liefde voor het onderwijs. We waren als bestuur net goed op stoom, er stonden grote interventies op stapel, toen hij het aan zijn hart kreeg en moest stoppen met werken. Ik bleef met Diana (de Jong, red.) over. Ik zal nooit vergeten dat zij me thuis belde en vertelde dat ze maagkanker had. Totaal onverwacht, dramatisch. Na haar overlijden voelde ik me ontredderd en gemankeerd. Het was zo surrealistisch, maar je moet door. Gelukkig zijn er veel mensen opgestaan om me te steunen. Je moet jezelf dan in acht nemen. Tegelijkertijd stagneren de plannen en worden er dingen op scherp gezet. Het was een soort van ‘lonely at the top’.”

Werk aan de winkel
Vertrekt hij niet op een heel ongelukkig moment, vragen sommigen zich af. De academievorming is net begonnen, er is een hoop werk aan de winkel. “Ik had hier anderhalf jaar geleden willen staan. Waren Frank en Diana niet weggevallen, dan waren we verder geweest. Ik vind het erg jammer dat ik de start van de academies niet verder kan volgen. Daarnaast, december aanstaande loopt mijn bestuurstermijn af. We moesten op tijd beginnen met antwoord geven op de vraag of het wenselijk en goed voor de school is mijn voorzitterschap te verlengen.”

“De school moet school blijven. Als ik iets de HAN toewens, dan is het dat”

Een atypische koers
Bezieling in het onderwijs, Kees is er niet bang voor dat het met zijn vertrek zal verdwijnen. Er zijn allerlei mensen die dit dragen en belichamen, meent hij, inclusief zijn twee huidige collega-bestuurders. “Maar het is wel een atypische koers die we varen. Wil je zekerheid in plaats van risico, dan wordt het lastig en is de verleiding er om klassiek te besturen. Zoek je zekerheid, dan verlies je schoonheid, zoals de dirigent Harnoncourt ooit zei. Dus steek je nek uit, neem ruimte om te spelen. En wees niet bang om een manager op je dak te krijgen.”

Het zit diep
Wel of geen vertrek, Kees’ grootste zorg gaat over het welzijn van studenten. “We weten door onderzoek hoe studenten kampen met stress en leegte in hun leven. We zien het in de praktijk, we praten erover, we schrijven erover. De druk is groot om boven je kunnen te presteren. Het is een dominant discours. Dat zit heel diep, bij ons allemaal. Excellent zijn, behoren tot de top, meten, een hoog rendement, het is funest voor deze generatie. De inborst van de HAN is om niet aan die ratrace mee te doen. De school moet school blijven. Als ik iets de HAN toewens, dan is het dat.”

--

--

SAM
sambyhan

Journalistiek medium van de Hogeschool Arnhem & Nijmegen